Wanneer je een verhoogd risico (1:200 of kleiner) hebt bij de combinatietest, eventueel gevolgd door een afwijkende uitslag van de NIPT, heb je een indicatie om een vlokkentest of een vruchtwaterpunctie te laten verrichten.
Bij een vlokkentest wordt een stukje weefsel van de moederkoek weggenomen en onderzocht. Een vlokkentest wordt uitgevoerd tussen de 11 en 14 weken zwangerschap.
Bij een vruchtwaterpunctie wordt vruchtwater afgenomen en onderzocht. Een vruchtwaterpunctie vindt plaats na de 15 weken zwangerschap. In het weggenomen weefsel of vruchtwater zitten cellen van de baby, waardoor vervolgens bepaald kan worden of er wel of niet sprake is van één van bovenstaande syndromen.
Bij beide onderzoeken bestaat een kleine kans op een miskraam als gevolg van het onderzoek. Dit komt voor bij 3 tot 5 van de 1000 onderzoeken. Deze kans is iets groter bij de vlokkentest dan bij de vruchtwaterpunctie. Wil je meer informatie over de vlokkentest of over de vruchtwaterpunctie? Kijk voor meer informatie op de site van het Erfocentrum.
De kosten van deze onderzoeken worden vergoed, maar kunnen ten koste gaan van het eigen risico. De informatie over vergoeding wijzigt regelmatig. Je kunt actuele informatie over vergoedingen vinden op de website van het RIVM.